MENSE RECHTEN

Half werk en dubbel werk

Datum: Haarlem, 30-11-2021

Auteur: Martijn Mense

In de deurwaarderij hadden wij enige tijd de gewoonte een spreuk van de dag te introduceren. Goed voor het moreel. Eén van die spreuken was: Er is maar één ding erger dan half werk en dat is dubbel werk.

Die wijsheid is niet algemeen bekend. De besloten vennootschap R. had het faillissement van vennootschap I. aangevraagd. I. was anderhalf jaar eerder op vordering van R. veroordeeld tot betaling door de kamer voor kantonzaken van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. Tegen dat vonnis was geen beroep ingesteld. I. had ook niets betaald. Daarnaast was er een vonnis van een Deense rechter op grond waarvan I. een stevig bedrag verschuldidgd was. Enige dagen voordat de faillissementsaanvraag werd behandeld, deed een advocaat voor I. een afbetalingsvoorstel. R. had daar geen vertrouwen in en wees het af. Op de zitting betoogde de advocaat van I. dat zij een geldlening had aangevraagd en dat als die aanvraag zou worden toegekend alle vorderingen - ook die van R. - betaald zouden kunnen worden. Nog een paar dagen, dan zou dat allemaal goed komen. Over het Deense vonnis had I. geen opmerkingen.

Wie geld moet lenen om zijn schulden te voldoen, is failliet zou je denken. Nu R. ook geen vertrouwen had in het leningsverhaal verzocht zij de rechtbank het faillissement uit te spreken. Het verzoek voldeed immers aan de eisen die de wet stelt.

De rechtbank deelde mede later die dag een beslissing te zullen nemen. Die toezegging werd niet nagekomen want enige dagen later kwam er een proces-verbaal waaruit bleek dat de rechtbank had bedacht dat de zaak twee weken aangehouden moest worden in afwachting van de uitkomst van de leningsaanvraag.

Twee weken later was er niets veranderd. Er was geen lening toegekend, de aanvraag liep nog, en er waren ook geen deelbetalingen gedaan door I. Hoewel een andere rechter deze voortzetting behandelde, was ook de mening van de rechtbank niet veranderd. Wederom werd een beslissing aangekondigd die een aanhouding bleek te zijn.

De leningsaanvraag werd afgewezen en bij de tweede voortzetting kwam de derde rechter tot de conclusie dat er sprake was van een faillissementstoestand. Gelukkig kwam de advocaat van I. het nieuws van de afgewezen lening brengen anders had er waarschijnlijk nog een aanhouding voor oproeping gevolgd.

Er wordt nogal eens geklaagd over werklast en doorlooptijden van zaken. Waar de winst op dat punt zit, namelijk door i) gewoon de wet te volgen en ii) het niet beter te willen weten dan partijen, is soms pijnlijk duidelijk.

Martijn Mense, advocaat te Haarlem